Marco Kunst
Biografie
Meer over Marco Kunst:
Interview
Wil je meer weten over deze maker? Lees hier het interview!
Ik ging heel vaak met mijn vader fietsen, vaak onderlangs de duinen en dan altijd even het duin beklimmen om de zee te zien. En als je de andere kant uitkeek, dan zag je het hele eiland Walcheren prachtig liggen. Terwijl we fietsten vertelde mijn vader allerlei verhalen die hij ter plekke verzon en allerlei weetjes over de natuur.
Weinig verrassend, maar ik was nogal een lezer. Ik las heel veel, liefst dikke boeken. Zowel verhalen als boeken over fossielen, het heelal, dieren, verre landen, geschiedenis… Maar ik was ook vaak op het strand of in de duinen te vinden met mijn vrienden of alleen. Als ik daar in mijn eentje was, dan zocht ik schelpen en fossielen en liep eindeloos, tamelijk dromerig, langs de vloedlijn of de branding.
Het liefst zou ik heel erg wijs zijn en in de harten van de mensen kunnen kijken, zodat ik ze kon begrijpen en hen alle aandacht kon geven die ze nodig hebben.
Toen ik een jaar of twintig was heb ik de berg Olympos in Griekenland beklommen. Op mijn gympen. Ik had me aangesloten bij een paar anderen die de berg wel kenden. Behoorlijk ervaren klimmers, terwijl ik daar niets van wist. Pas toen we twee dagen later terug waren in de jeugdherberg drong tot me door dat het een gevaarlijke tocht was geweest. Maar het was wel heel mooi en geweldig – op de berg was het koud, in de verte zagen we bosbranden en heel in de verte was de zee te zien.
Vroeg opstaan nadat ik in mijn huisje buiten de stad heb geslapen. Daar in de tuin ontbijten (fruit en kwark en noten). Schrijven tot het middaguur. Dan zwemmen, een broodje met avocado, limoen, rucola en tabasco eten, nog een beetje schrijven en dan lekkere dingen kopen op de markt en heel uitgebreid koken voor gasten die ’s avonds bij ons komen eten.
Ergens waar bergen en bossen zijn, of hoge kliffen en zee, én waar je lekker kunt eten – in een klein dorpje, op een terras met uitzicht op een groen dal of de zee. En het is wel heel fijn als de zon er schijnt, maar warmer dan 25 graden hoeft het ook weer niet te zijn.
De kleine kapitein van Paul Biegel (en natuurlijk ook de vervolgdelen).
Het wereldje van Beer Ligthart, geschreven door Jaap ter Haar (over een jongen die door een ongeluk blind wordt. Heel, heel zielig en verdrietig).
De slechterik moet écht slecht zijn, maar ook humor hebben. En het is nog fijner als je begrijpt waarom hij zo slecht is – want daardoor wordt hij nog interessanter en kun je hem niet zomaar haten. Maar gewoon een wrede tiran, zoals Tengil in De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren (die dan ook nog eens een draak heeft), is ook prima.
De trilogie Geef me de ruimte! van Thea Beckman (Geef me de ruimte!, Triomf van de verschroeide aarde en Het rad van fortuin). Geweldig: je voelt je helemaal in de tijd van de Honderdjarige Oorlog als je die boeken leest. Spannend en ontroerend!
Momo en de tijdspaarders van Michael Ende. Het is een prachtig, sprookjesachtig verhaal dat gaat over de waarde van tijd voor elkaar nemen in plaats van al je tijd besteden aan geld verdienen en carrière maken.
Pfoe… Dat duurde heel lang. In 1999 verscheen mijn eerste boek: een verhalenbundel voor volwassenen. En tja, met één boek ben je nog geen schrijver. Vijf jaar later kwam mijn tweede boek uit: Gewist, een jeugdboek. Maar met één jeugdboek ben je nog geen jeugdboekenschrijver… En toen duurde het nog weer vier jaar voor ik een volgend boek af had (Isa’s droom). Toen begon het ergens op te lijken en begon ik op gang te komen! Sindsdien heb ik flink wat boeken geschreven.
Ik ben klein begonnen: met korte verhalen, die ik schreef in een schrijfclub, een clubje van vijfvrienden die allemaal wilden schrijven. We gaven heel strenge kritiek op elkaars verhalen. Niet leuk, maar wel leerzaam. Die verhalen werden een eerste boek (De genietmachine), en daarna bleef ik het proberen. Heel veel probeersels zijn in de prullenbak geëindigd, maar die waren wel nodig om het schrijven goed onder de knie te krijgen. En pas nu – na meer dan dertig boeken – heb ik het idee dat ik een beetje snap hoe het moet!
Wandelen in de natuur, boeken lezen, films kijken, praten met vrienden, in het park zitten en kijken naar iedereen die voorbijkomt, over de markt slenteren, dromerig uit het raam staren, slapen (en dan dromen)… Inspiratie is overal te vinden. Vaak heb je maar een klein ideetje nodig, maar je moet dat aandacht geven – zoals een klein plantje waar je goed voor moet zorgen.
Het boek Lucas in de sneeuw van Koos Meinderts inspireerde mij tot het schrijven van Vlieg! – het was vooral de toon van het verhaal, de rust erin en de mooie zinnen en woorden die me deden denken: zoiets wil ik ook!
Ik zet de computer aan, open het bestand en lees dan eerst wat ik al geschreven heb en ga daar een hele tijd aan schaven: de zinnen en woorden mooier en helderder maken. Totdat ik daar genoeg van heb en verder ga schrijven aan het nieuwe hoofdstuk.
Nee… Ik werk altijd aan meerdere projecten tegelijk en als het ene niet lukt, dan ga ik verder met het andere. En ik heb geleerd dat het soms nu eenmaal zo is dat het een dag niet lukt. Dan moet je gewoon iets leuks gaan doen in plaats van boos worden.
Dat ik in Wenen in Oostenrijk een boekhandel binnenliep en daar een flinke stapel van mijn boek Gewist zag liggen (in het Duits heet het Gelöscht). En diezelfde dag verscheen er een recensie van het boek in een Duitstalige krant die ergens in Rusland verscheen. Die dingen gaven me het gevoel dat mijn verhaal een heel eind gekomen was!
Over de ontdekkingsreiziger Sven Hedin. Dat was een van de laatste echte ontdekkingsreizigers. Hij was Zweeds en trok tussen 1895 en 1910 door de toen nog onbekende binnenlanden van Centraal-Azië. Als kind las ik een boek over zijn reizen en ik vond het geweldig. Ik heb dat boek helaas nooit teruggevonden.
Dat ik in de vijfentwintig jaar dat ik schrijf langzaam maar zeker steeds meer lezers heb gekregen. Ik kwam langzaam op gang, maar het is al die jaren blijven groeien. En de laatste jaren loopt het heel goed met mijn boeken. Dat had ik wel gehoopt, maar nooit gedacht toen ik begon.
Dat nieuwsgierigheid naar en verwondering over de wereld heel belangrijk zijn. Bijna net zo belangrijk als aardig zijn voor elkaar.
Bekijk alle makers
Benieuwd naar de auteurs, illustratoren en vertalers die verbonden zijn aan Uitgeverij Lemniscaat? Wij stellen ze graag aan je voor!