Andersen
Hans Christiaan Andersen
Het onmisbare, kleurrijke, fantastische sprookjesboek
Het lelijke jonge eendje. De prinses op de erwt. De Chinese nachtegaal. De rode schoentjes. Het meisje met de zwavelstokjes. De nieuwe kleren van de keizer. De sneeuwkoningin. De kleine zeemeermin. Het tinnen soldaatje. Klaas Vaak... Het zijn sprookjes met titels die klinken als klokken. Verhalen waarmee we al generaties lang opgroeien en die onze verbeelding en zinnen prikkelen. Allemaal komen ze uit de ganzenveer van één groot kunstenaar, die leefde in de negentiende eeuw: Hans Christian Andersen.
Een ander groot kunstenaar, die leeft in de eenentwintigste eeuw, Jan Jutte, heeft met zijn ganzenveer - en potloden, penselen, inkt, verf en digitale technieken - de sprookjes die iedereen kent een nieuwe gedaante gegeven.
De drievoudig Gouden Penseel-winnaar overtreft zichzelf in zijn interpretatie van de klassieke sprookjes. In stevige lijnen en subtiele kleuren zet hij prenten neer waarmee elk sprookje tot een icoon wordt. Het resultaat is een sprookjesbundel met eeuwigheidswaarde.
Auteur
Hans Christiaan Andersen
Hans Christian Andersen (Denemarken, 1805-1875) was de zoon van een arme schoenlapper en wasvrouw. Op veertienjarige leeftijd verliet hij het ouderlijk huis met de mededeling dat hij beroemd ging worden. Dankzij een rijke beschermheer kon hij in Kopenhagen studeren en zijn schrijverscarrière uitbouwen. Zijn toneelstukken en romans kenden geen succes, maar zijn sprookjes maakten hem onsterfelijk. Hij was geregeld te gast bij vorsten en adellijke families. Zijn autobiografie die in 1847 verscheen noemde hij Het sprookje van mijn leven. In 1835 publiceerde Andersen zijn eerste bundeltje met vier sprookjes. De titel, Sprookjes verteld voor kinderen, was bedoeld om de kritiek bij voorbaat in de kiem te smoren. Hetzelfde jaar al volgde een tweede bundel. In totaal schreef Andersen 156 sprookjes. De meeste daarvan zijn cultuursprookjes, dat wil zeggen dat hij ze niet ontleende aan de mondelinge overlevering maar ze zelf bedacht. Wel maakte hij gebruik van bekende sprookjesmotieven en -structuren. Hij gaf zijn sprookjesfiguren een eigen persoonlijkheid en vulde ze in met ervaringen uit zijn eigen leven. In ‘Het lelijke jonge eendje' vertelde hij zijn eigen levensverhaal - het geeft niet als je tussen eenden geboren wordt, als je maar uit een zwanenei komt - maar het heeft ook iets universeels. Elke lezer zal iets herkennen in het lelijke eendje dat verstoten wordt, maar uiteindelijk uitgroeit tot een mooie zwaan. Nieuw in de sprookjeswereld is Andersens introductie van voorwerpen uit de realiteit die hij een eigen leven en gevoelens gaf, zoals het tinnen soldaatje of de bal of de tol. In zijn meeste sprookjes voegde hij symbolische, allegorische en religieuze elementen toe. Anders dan de volkssprookjes hebben de sprookjes van Andersen geregeld een open, tragisch slot. Het meisje met de zwavelstokjes vriest dood in de kerstnacht, maar samen met haar grootmoeder vliegt ze ‘in glans en vreugde naar Gods rijk'. Typerend zijn de ironische en satirische toespelingen in sommige van zijn sprookjes: de trotse keizer zet hij in zijn blootje en de verwende prinses wil voor wat speelgoed zelfs een varkenshoeder kussen. Uiteindelijk zit de echte adel binnenin, zoals bij het lelijke jonge eendje. Andersens sprookjes zijn in meer dan honderd talen vertaald en inspireerden tal van illustratoren. Bron: Encyclopedie van de jeugdliteratuur, onder redactie van Jan van Coillie, Joke Linders, Selma Niewold, Jos Staal, uitgeverij De Fontein
Meer over Hans Christiaan AndersenIllustrator
Jan Jutte
Jan Jutte is illustrator van talloze prentenboeken en bekend van onder meer de sprookjes van Andersen. Hij won al driemaal het Gouden Penseel, onder meer voor het bij Lemniscaat verschenen Een muts voor de maan van Sjoerd Kuyper. Voor zijn eigen prentenboek Tijger kreeg hij een Zilveren Griffel. Onlangs maakte hij de illustraties bij het veelgeprezen Maksie van Mathilde Stein.
Meer over Jan JutteMeer over Jan Jutte: