Arienne Bolt

Arienne Bolt (copyright studiohuibvanwerschcom)
Download portret

Biografie

Arienne Bolt (1977) groeide op in IJmuiden, in een gezin met een jonger broertje. Van de zee is ze altijd blijven houden. Als kind verzamelde ze dieren: muizen, een woestijnrat, cavia’s, uit het nest gevallen vogeltjes, gewonde hagedissen, konijnen en heel veel katten. Ze speelde graag buiten en ze tekende, las en schreef veel, al maakte ze haar verhalen meestal niet af. Na de middelbare school verhuisde Arienne naar Amsterdam, waar ze jarenlang in cafés en restaurants werkte. Pas nadat ze honderd keer in haar vinger had gesneden, een miljoen glazen had gepoetst en een miljard servetjes had gevouwen, was ze het zat. Ze ging toch maar studeren en koos voor aardrijkskunde op het hbo, omdat ze de wereld prachtig vindt en ze van reizen houdt. Tijdens het schrijven van haar afstudeerscriptie herinnerde Arienne zich ineens hoe ze vroeger van verhalen schrijven hield. Ze begon daar weer mee – terwijl ze ondertussen ging werken als docent en naar Haarlem verhuisde – en maakte haar verhalen voortaan wél af. In 2015 verscheen haar debuut De laatste reis van de Ballerinus. Haar liefde voor de zee, dieren en reizen blijkt duidelijk uit deze odyssee met een schip vol dieren.

Interview

Wil je meer weten over deze maker? Lees hier het interview!

Waar en wanneer ben je geboren?

In IJmuiden, op 10 november 1977.

Wat is je leukste jeugdherinnering?

Het zijn er gelukkig veel, maar ik hou zoveel van dieren dat ik mijn derde verjaardag kies. Toen kreeg ik een cavia, Pinokkio. Ze bleek te kunnen knorren en fluiten en leerde mij al snel haar taal, en ze kroop altijd onder mijn haar. Ik geloof dat ik dit cadeau nog leuker vond dan het krijgen van mijn broertje, op mijn tweeëneenhalfste. ;) (Sorry broertje, ik hou van je!)

Wat deed je het liefst als kind?

Urenlang buiten rondzwerven, of lezen, schrijven en tekenen. Alles urenlang, en meestal in mijn uppie.

Als je een superkracht kon bezitten, wat zou dat dan zijn en waarom?

Dat is moeilijk kiezen. Tussen onzichtbaar zijn, dan zou ik spion worden, of stiekem mensen saboteren, of helpen. Ook zou ik wel willen kunnen veranderen in water, om de hele wereld over te zwemmen. Water kan ook reizen in de gedaante van een wolk, of in sneeuw, een gletsjer... Of kies ik toch vliegen?

Wat is het spannendste dat je ooit hebt gedaan?

Ik ben vrij onverschrokken. Hoogtevrees heb ik veel te weinig, en ik stap ook zonder aarzelen uit de auto om een grizzlybeer van dichtbij te bekijken. Of ben je dan gewoon roekeloos?

Het spannendste tot nu toe vond ik rafting. Dat vonden mensen om mij heen maar gek, want ik was toch nergens bang voor? Wat ik eng vond was dat ik op een wilde rivier op andere mensen moest vertrouwen die ik niet kende. Ik heb het gedaan, maar liever was ik in mijn eentje gegaan.

Hoe ziet jouw ideale dag eruit?

Wakker worden aan een tropische kust, snorkelen in een turquoise zee, koraal zoeken in de vorm van hartjes, ontbijten met vers fruit en lekkere koffie, tijd doorbrengen met een geliefd mens of dier. Lezen, dagdromen, ’s avonds buiten dansen in de warmte… Deze ideale dagen komen best vaak voor! Maar de tuin hier thuis in Amsterdam is ook heerlijk. Die groeit steeds voller en groener en zit vol diertjes. In de keuken, in een hoek met veel ramen, staat een klein tafeltje waaraan ik dit schrijf. In gezelschap van drie katten, vogels, bijen en vlinders… Veel beter kan niet, in mijn ogen!

Wat is jouw favoriete vakantiebestemming?

Los van dat tropische eiland waar ik mijn ideale dag doorbreng? Avontuurlijke plekken in de wilde natuur, waar je dagenlang wandelt met een tentje en een rugzak vol eten. Of dat nou in Canada is, of in Chili, IJsland… of ‘gewoon’ in onze prachtige Alpen.

Wat was vroeger je lievelingsboek?

Er zijn zoveel boeken die ik meer dan eens heb gelezen. Stukgelezen. Vooral die van Roald Dahl en Astrid Lindgren. Als jong kind hield ik het meest van Pluk van de Petteflet. Hij had geen ouders, dat is toch perfect! En daarna hield ik het meest van Ronja de roversdochter, ik deed niets liever dan paardrijden toen ik tien was, en in zo’n bos wilde ik wel wonen…

Om welk boek moest je voor het eerst huilen?

Dat weet ik niet meer! Ik herinner me wel het boek waar ik het hardst om moest huilen, echt tranen met tuiten. Dat was bij het einde van Een weeffout in onze sterren van John Green.

Wie is je lievelingsslechterik in een boek?

Alle slechteriken in de boeken van Roald Dahl. Vooral de griezels. Nee, vooral de heksen. Nee, vooral juffrouw Bulstronk. En anders de slager, uit De laatste reis van de Ballerinus. ;)

Welk boek had jij wel willen schrijven?

Dat moet nog geschreven worden!

Welk kinderboek zou jij je beste vriend cadeau doen en waarom?

Mijn beste vrienden heb ik net Aelin cadeau gedaan. Ik ben eroverheen dat het awkward is om je eigen boek weg te geven. Mijn liefste vrienden maken mee hoe het voor mij is om te schrijven, en ze zijn heel erg betrokken of geven me juist de ruimte. Dat zij Aelin dan als eerste krijgen is een bedankje. Dank jullie wel, lieverds, jullie weten wie ik bedoel. <3

Wanneer wist je dat je schrijver wilde worden?

Schrijver worden ging een beetje per ongeluk. Eerst was ik autowasser, krantenbezorger, serveerster, barkeeper en nog veel meer beroepen. Als kind schreef en tekende ik verhaaltjes in schriftjes, als tiener hield ik van opstellen schrijven voor het vak Nederlands en schreef ik dramatische en depressieve (en slechte) gedichten. Helaas heb ik die niet meer. J Toen ik op een gegeven moment lang genoeg in cafés had gewerkt ging ik aan de lerarenopleiding studeren, en het schrijven van mijn eindscriptie vond ik oprecht een feest. Mijn docent zei dat hij nog nooit een student had gehad die schreef zoals ik. Ik denk dat dat een compliment was.

Hoe heb je dat aangepakt?

Na mijn studie ging ik naast lesgeven ook schrijfcursussen volgen om te blijven schrijven. Al snel ontstond het idee voor De laatste reis van de Ballerinus, al duurde het een tijd voordat het idee ook een echt boek was. Het eerste stuk van dat verhaal stuurde ik op naar verschillende uitgevers, het eerst naar Lemniscaat! Gelukkig wilde deze uitgeverij het graag hebben.

Waar krijg je inspiratie van?

Van alles! Nadenken over gekke woorden, die eerst gewoon lijken tot je erover na begint te denken, bijzondere namen, woordspelingen, taal‘vergissingen’ of taalgrapjes van kinderen, ongelooflijke verhalen en gebeurtenissen, wat ik zelf vroeger als kind heb beleefd, gevoeld, gedacht… Ontmoetingen met indrukwekkende wezens (mens of dier), ideeën van briljante mensen waarvan ze een boek of een film of een ander kunstwerk gemaakt hebben. Alles, dus.

Heb je een voorbeeld (een persoon of een boek)?

Ik hield soms zelfs een lijstje bij van mensen die me inspireren. Een wisselend lijstje, afhankelijk van waar ik zelf mee bezig was in mijn leven. Vaak mensen in mijn eigen omgeving, die ik niet met naam noem, dat is misschien ongemakkelijk. J Dan dacht ik aan die personen, hoe zij dingen zouden aanpakken. Ik kwam erachter dat ik het het meest inspirerend vind als iemand uitzoekt waar hij goed in is, en dat dan doet. Welk talent, beroep of leven iemand ook heeft, dat maakt niet uit. Dat is mijn definitie van succesvol: weten waar je goed in bent (en waarin niet, dat kan ook belangrijk zijn), daarnaar leven, en zo de wereld een stukje mooier maken.

Heb je een ritueel als je begint met schrijven?

Niet echt, ik heb vooral rust (in mijn hoofd) en ruimte (in mijn agenda) nodig om te beginnen. Een kop lekkere koffie of thee erbij is fijn. Ik ben snel afgeleid en in beslag genomen, waardoor ik op een stoel blijven zitten en schrijven heel moeilijk vind!

Heb je weleens een writer’s block gehad? Wat heb je gedaan om eruit te komen?

Ik ben niet zo sterk in discipline en stilzitten, al ben ik nog steeds van plan dat te leren. ;) Wel ben ik er goed in me af te laten leiden door andere dingen of op te laten slokken door andere mensen. Dat doen die andere mensen en dingen natuurlijk niet, dat laat ik gebeuren. Die staat van niet-kunnen-schrijven is denk ik geen writer’s block. Maar als ik die staat wil doorbreken, of mezelf wil opvrolijken, ga ik graag naar een museum. Zien waar andere mensen met passie aan gewerkt hebben zorgt ervoor dat het bij mij dan ook weer begint te kriebelen.

Wat is het raarste verhaal waaraan je ooit hebt gewerkt waar je niks mee hebt gedaan?

Een over the top koningsdrama, over een koningin (een kind natuurlijk) en haar opvolging, politieke verwikkelingen en macht, liefde, wraak. Alle personages hebben etensnamen, en lekker eten en genieten zijn belangrijk in dat koninkrijk. Met elementen van Luilekkerland, maar dan anders. De hoofdpersoon is Rozenwater, eerste minister en adviseur van koningin Anijs. Aan het begin van het verhaal ziet Rozenwater zijn kans schoon en wil door list en bedrog de nieuwe koning worden. Ondertussen is hij op Hazel. Ook is hij een slijmbal. Zijn broertje Vlier gooit samen met Pistache (het broertje van de koningin) roet in zijn eten.

Wat is het tofste dat je hebt meegemaakt als schrijver?

Dat vanaf mijn eerste boek mijn verhalen worden gepubliceerd door Lemniscaat! Zo’n mooie uitgeverij en zulke warme mensen, met zoveel passie, en dan de reacties van sommigen van hen op mijn verhalen. Daar denk ik aan terug als ik wat meer zelfvertrouwen nodig heb. En buiten de samenwerking met Lemniscaat: dat ik na de Duitse vertaling van mijn eerste boek werd uitgenodigd op een Duits kinderboekenfestival.

Waar wil je ooit nog een boek over maken?

Het is me nog niet gelukt om een boek te schrijven met dieren in de hoofdrollen. Of een precies-goed-prentenboek. Het moeilijkste genre!

Van alles wat je hebt meegemaakt en bereikt als schrijver, waar ben je het meest trots op?

Trots is misschien niet helemaal het goede woord voor mij. Mag het ook zijn, wat me het meest raakt? Dat sommige lezers een onderliggende laag in mijn verhaal ontdekken. En dat ze daar iets uithalen, voor zichzelf, en me dat laten weten. Of ze sturen een berichtje om te vragen hoe het nu met bepaalde personages gaat.

Als je lezers één ding meenemen na het lezen van je boeken, wat zou je graag willen dat dat is?

In mijn eigen leven heb ik een paar extra familieleden uitgezocht en cadeau gekregen. Na een tijdje schrijven kwam ik erachter dat mijn verhalen altijd over familie gaan. Familie is natuurlijk een nogal breed onderwerp, maar wat mijn hoofdpersonages altijd doen: ze sprokkelen hun eigen familie bij elkaar. Of die nu bestaat uit bloedverwanten, of mensen die ze ontmoeten, of dieren met wie ze een speciale band aanknopen. Als je op dit gebied iets tekortkomt: het hoeft niet zo te blijven. Het kan heel goed werken om je eigen familie uit te kiezen. En wanneer je juist meer dan genoeg familie en liefde om je heen hebt, kun je die misschien wel delen met anderen!

Bekijk alle makers

Benieuwd naar de auteurs, illustratoren en vertalers die verbonden zijn aan Uitgeverij Lemniscaat? Wij stellen ze graag aan je voor!