Maartje Kouwen

Maartje Kouwen (copyright Juri Hiensch)
Download portret

Biografie

Maartje Kouwen is bioloog. Ze schrijft als wetenschapsjournalist voor diverse tijdschriften en maakt podcasts en boeken over wetenschap. Ook organiseert ze onderwijsconferenties over biologie voor leerkrachten en biologiedocenten

Jarenlang werkte ze als journalist en eindredacteur bij biologenvakblad Bionieuws. Ook gaf ze (kinder)lezingen, workshops voor het basisonderwijs en maakte ze een onderwijsblad. Als programmamaker van Universiteit Utrecht bedacht en organiseerde ze evenementen om kinderen in aanraking te brengen met wetenschap.

Met haar boeken wil ze kinderen stimuleren de natuur in te gaan en dingen te onderzoeken en te ontdekken. Als je meer weet over de natuur om je heen, dan zal je die ook beter beschermen, is Maartjes overtuiging. Haar boeken kenmerken zich dan ook door veel onderzoekende doe-ideën en een flinke portie natuur.

Interview

Wil je meer weten over deze maker? Lees hier het interview!

Waar en wanneer ben je geboren?

Op 27 juli 1984 in Groningen.

Wat is je leukste jeugdherinnering?

Er liep een keer een klein en gewond egeltje onze tuin binnen. Die hebben we dagenlang verzorgd en gevoed met speciale kattenmelk. We noemden hem Jimmy. Uiteindelijk hebben we hem toch nog naar de egelopvang gebracht. Toen hij groot genoeg was, mochten we hem weer ophalen om hem vrij te laten in de tuin. Daarna heb ik niet vaak meer een egel gezien, wat het extra speciaal maakte.

Wat deed je het liefst als kind?

Ik keek het hele jaar uit naar de vakanties, waarin we altijd gingen kamperen. Soms in Frankrijk op een boerencamping of met een groep vrienden in een bos, maar vaker nog op de Waddeneilanden. Ik was – en ben – dol op het strand, buiten zijn en vuurtjes stoken (met marshmallows). Ik hield als kind ook veel van knutselen, lezen, verhaaltjes schrijven en dieren. Niets veranderd, eigenlijk.

Als je een superkracht kon bezitten, wat zou dat dan zijn en waarom?

Met dieren en bomen praten. Sommige bomen zijn al honderden jaren oud. Moet je voorstellen wat die al hebben gezien en meegemaakt! Misschien hebben ridders heel vroeger onder de boom geschuild, speelde er in de takken een meisje dat nu al een oud omaatje is, of heeft een struikrover gouden munten tussen de boomwortels verstopt. Waanzinnig als je die verhalen zou kunnen horen. Misschien moet ik daar eens een boek over schrijven…

Wat is het spannendste dat je ooit hebt gedaan?

Ik heb veel verre reizen gemaakt, en reed een keer twee maanden door Namibië en Botswana met een auto met tent op het dak. Overdag reden we tussen olifanten, giraffes en neushoorns door, en bleven we altijd op veilige afstand. Maar ’s nachts wist je niet hoe dichtbij de dieren zaten. Toen we op een ochtend uit onze daktent klommen, zagen we allemaal pootafdrukken van leeuwen pal naast onze auto. Hadden ze dus ’s nachts om ons tentje heen geslopen!

Hoe ziet jouw ideale dag eruit?

Het gebeurt niet vaak dat ik zonder man en kinderen ben, dus op deze ideale dag heb ik een keer alle tijd voor mezelf en om te schrijven. Het is lekker weer en ik word wakker op een eiland. Ik ontbijt buiten in de zon, ga lang wandelen op het strand en drink onderweg lekker iets op een terras. Daarna ga ik buiten net zolang schrijven totdat ik echt moet stoppen om iets te eten of omdat de hond er alweer uit moet. Vaak eet ik op schrijfdagen heel laat, omdat ik zo lekker in het verhaal zit. Dan ga ik om vier uur pas lunchen of om negen uur pas avondeten. Als ik nog zin heb, schrijf ik ’s avonds ook door. Of anders pak ik een boek en ga ik ’s avonds lekker een vuurtje stoken buiten.

Wat is jouw favoriete vakantiebestemming?

Het strand! En dat vind je op heel veel plekken, maar ik ga het liefst naar onze Nederlandse Waddeneilanden. Ik kampeer vaak in de zomer in de duinen van Texel, en ga in de herfst of winter graag naar een fijn huisje op Vlieland. De andere Waddeneilanden vind ik ook heerlijk.

Wat was vroeger je lievelingsboek?

Als jong kind was ik dol op Welterusten, Kleine Beer. Later werd ik graag voorgelezen uit alle delen van Lotje, over het meisje dat opgroeide in de dierentuin, waar haar vader dierenarts was. En toen ik zelf veel ging lezen, kon ik helemaal verdwijnen in De kinderen van Bolderburen. Ik houd wel van zo’n zoete wereld waarin alles goed is.

Om welk boek moest je voor het eerst huilen?

Als kind las ik veel boeken waarin de hoofdpersoon een knuffel kwijtraakte. Monkie bijvoorbeeld, en ook het boek Knuffel en Brammert en Tissie (het deel waarin ze Kwekkie kwijtraken). Daar kon ik wel om huilen. Ik denk dat mij dat toen het ergste leek dat je kon overkomen: je knuffel verliezen. Wat een drama! Een boek waar ik recenter om gehuild heb, is Kauw van jou, een heel mooi en ontroerend boek.

Wie is je lievelingsslechterik in een boek?

Ik vind slechteriken heel naar. Ik kan helemaal niet tegen enge boeken, en vooral niet tegen boeken waarin de hoofdpersoon veel ellende of zielige dingen meemaakt, of waarin mensen heel naar doen tegen de hoofdpersoon (zoals in Matilda of Lampje). Dat kan ik niet aan! Ik verdwijn liever in een fijne wereld.

Welk boek had jij wel willen schrijven?

Deze zomer heb ik Umbrador gelezen en dat vond ik prachtig bedacht. Het is een fantasierijk verhaal over schaduwwezens met speciale magische krachten. Welk type schaduwwezen iemand is, kun je zien aan de schaduw. Ik had dit boek niet zozeer zelf willen schrijven, maar ik bewonder hoe het is bedacht. Dat zou ik ook wel willen kunnen, met zoveel fantasie.

Welk kinderboek zou jij je beste vriend cadeau doen en waarom?

Mot en de metaalvissers van Sanne Rooseboom. Ik vind het zowel voor kinderen als voor volwassenen een mooi, avontuurlijk en heel origineel boek. En ik heb genoten van de bijzondere illustraties van Sophie Pluim. Ik ben dol op mooie illustraties.

Wanneer wist je dat je schrijver wilde worden?

Eigenlijk is dat meer toevallig gegaan. Ik wilde heel lang dierenarts worden, maar na een snuffelstage bedacht ik me: al die dieren zijn alleen maar bang voor de dierenarts. Omdat ik dieren en natuur wel interessant vond, ging ik biologie studeren. Maar ik wilde niet echt de wetenschap in. Daarom ging ik na biologie ook nog wetenschapsjournalistiek studeren. Dan maak je verhalen over wetenschap, in mijn geval over biologie en natuur. Als journalist schreef ik veel voor kranten en tijdschriften. Pas later ging ik ook boeken schrijven.

Hoe heb je dat aangepakt?

Mijn eerste kinderboek ontstond toen ik een keer een prachtig kinderboek zag in het buitenland met activiteiten die je buiten kon doen. Zo’n boek hadden we in Nederland nog niet en ik had talloze ideeën ervoor. Alleen… ik kan niet zo mooi tekenen. Toen ik illustraties van Kim Merel langs zag komen, leken die me een perfecte match met de ideeën die ik in mijn hoofd had. Ik kende Kim nog van mijn studietijd en vertelde haar over mijn boekidee. Toevallig wilde zij ook zo’n soort boek maken, maar had ze niet genoeg tijd om het te illustreren en ook nog te schrijven. Dus gingen we dat samen doen!

Waar krijg je inspiratie van?

Uit de natuur! Zeker voor het Blaadjesboek en de Wildzoekers-reeks. Dan loop ik door het bos en zie ik een geel blaadje en verderop een gele bes, en dan denk ik: Hé, daar kunnen we iets leuks mee doen. Of twee dennenappels die in elkaar gehaakt zijn. Of hoe een eekhoorn klimt. Hoe water van een blaadje drupt. Een grote modderplas. IJspegels. Een mooie schelp. Bij alles denk ik: O, dat is leuk, daar ga ik iets bij verzinnen. Ik neem ook elke wandeling wel iets mee om die inspiratie vast te houden. Mijn huis loopt over van de natuurschatten.

Heb je een voorbeeld (een persoon of een boek)?

Ik vind de boeken van Annejan Mieras (zoals Het kleine heelal) en Annet Huizing (zoals Het Pungelhuis) heel goed in elkaar zitten. Ze verweven allerlei lijntjes met elkaar in het boek, en tussendoor komt er dan terloops iets kleins aan bod – alsof ze per ongeluk een zakdoekje laten vallen – wat dan later heel belangrijk is voor het verhaal. Ik vind het interessant om met een ‘schrijversoog’ naar die boeken te kijken en uit te pluizen hoe de verhalen zijn opgebouwd.

Heb je een ritueel als je begint met schrijven?

Ik schrijf het liefst in stilte, in het huisje op mijn moestuin bijvoorbeeld, of thuis als er verder niemand is. Eerst maak ik een lange boswandeling. Dan pak ik een grote mok thee en ga ik in mijn werkkamer zitten, die volhangt met mooie illustraties van vogels en planten. Of ik ga buiten zitten als het lekker weer is. Mijn hondje ligt altijd op mijn voeten. Rustig pianomuziekje aan en dan lekker schrijven. Heerlijk.

Heb je weleens een schrijversblok gehad? Wat heb je gedaan om eruit te komen?

Als ik even niet meer weet hoe ik verder moet, ga ik altijd in het bos wandelen met mijn hondje Tibbe. Dat maakt mijn hoofd weer leeg en dan is er… plop… ineens weer ruimte voor een nieuw idee.

Wat is het raarste verhaal waaraan je ooit hebt gewerkt waar je niks mee hebt gedaan?

Een verhaal over een mestkever die poep heel vies vindt. Misschien maak ik er ooit een boek over.

Wat is het tofste dat je hebt meegemaakt als schrijver?

Ik vind het heel leuk als ik foto’s ontvang van (ouders van) lezers die in de natuur aan de slag zijn gegaan met mijn boeken. Als het schrijven van het boek klaar is, gaat het boek zijn eigen leven leiden, en heb je geen idee waar de boeken terechtkomen. Heel tof om dan te zien dat kinderen ze echt gebruiken en ermee naar buiten gaan.

Waar wil je ooit nog een boek over maken?

Nog zoveel! Ik schrijf vooral non-fictie, dus over waargebeurde, echte dingen. Maar ik wil meer fictieboeken gaan maken, met bedachte verhalen dus. Als lezer vind ik historische jeugdboeken erg leuk, waarin een verzonnen verhaal zich afspeelt in een tijd met waargebeurde gebeurtenissen, zodat je iets leert over die tijd. Een boek als Stad in de storm bijvoorbeeld, over Utrecht in de zeventiende eeuw. Of Walvisvaarders, over de walvisjacht in 1725. Het lijkt me leuk me vast te bijten in zo’n tijd of gebeurtenis en daar een verhaal omheen te maken dat de lezer mee terugvoert in die tijd.

Waar ben je het meest trots op van alles wat je hebt meegemaakt en bereikt als schrijver?

Ik vind het altijd een beetje lastig om trots te zijn op mezelf. Maar ik vind het heel tof om boeken te schrijven en ben heel blij dat ze worden uitgegeven, in de boekhandel liggen en gekocht worden.

Als je lezers één ding meenemen na het lezen van je boeken, wat zou je graag willen dat dat is?

Naar buiten! Ik ontdek steeds meer hoe goed en belangrijk het is voor kinderen om buiten te spelen en in de natuur te zijn. Voor zonlicht, voor beweging, maar ook voor je hoofd. Zeker als je in de stad woont, is er zoveel drukte dat je aandacht vraagt en waar je door afgeleid wordt. In de natuur komt je hoofd tot rust, en dat zorgt voor betere concentratie, meer creativiteit en een fijn gevoel. Ik hoop dan ook dat mijn boeken ervoor zorgen dat kinderen meer de natuur in gaan. En dat ze door mijn boeken van de natuur gaan houden. Dat maakt ook de kans groter dat ze (later) de natuur willen beschermen.

Bekijk alle makers

Benieuwd naar de auteurs, illustratoren en vertalers die verbonden zijn aan Uitgeverij Lemniscaat? Wij stellen ze graag aan je voor!